LEZING

De universele wetenschap van de oudheid kende geen strikt onderscheid tussen de invalshoeken van wetenschap, filosofie en religie, zoals dat nu gebruikelijk is. Alle vraagstukken werden ‘integraal’ benaderd. Zowel het hoe, het waarom als het waartoe werden tegelijkertijd beschouwd, met als resultaat een universele visie op het leven. Wat kunnen we hiervan leren bij de verdere ontwikkeling van een nieuwe wetenschappelijke mentaliteit?