De mens is een kind van de Kosmos en heeft daarom alles in zich wat de Kosmos heeft. En de Kosmos is veel meer dan wat wij met onze zintuigen kunnen waarnemen. De hogere lagen ervan worden gevormd door goddelijke en geestelijke werelden. En omdat wij deel van die Kosmos zijn, erin geworteld zijn, beschikken wij ook over goddelijk-geestelijke vermogens.
We zijn in ons diepste hart een goddelijk wezen. We kunnen een scherpe intuïtie ontwikkelen, een diepgaand begrip en een besef van de eenheid van al het leven. We hoeven niets aan te leren, we moeten onze vermogens wekken, activeren. We moeten spiritueel ontwaken.
Dit uitgangspunt wordt in de lezingen van deze serie in begrijpelijke taal uitgelegd. Daar kleeft niets ‘zweverigs’ aan, want hoewel de gedachten vergezichten aan mogelijkheden bieden, blijven we ook met beide benen op de grond.